Programma 10. Financieel beleid

We verhogen de OZB met de reguliere inflatie. Dit betekent dat we jaarlijks een extra opbrengst hebben van € 613.000. Op basis van de kaderbrief 2023-2026 is de inflatie vastgesteld op 2,80%. Dit percentage is gebaseerd op cijfers van het Centraal Planbureau en komt overeen met de verwachte inflatie in 2023.

We hebben een voordeel van € 104.000 op de deelnemersbijdrage BSOB in 2022, een nadeel van € 46.000 in 2023 en een structureel voordeel van € 12.500 vanaf 2024. Het voordeel in 2022 is ontstaan door lagere kosten bij BSOB (€ 31.000) en de teruggave over 2021 van € 73.000 vanuit het voordeel in de jaarrekening 2021 van BSOB. De bijdrage 2023 is naar boven bijgesteld zoals in het raadsvoorstel bij de begroting 2023 van BSOB is vastgesteld en komt hiermee op € 1.788.000. Blijvend risico hierin zijn de kosten als gevolg van bezwaren via no cure no pay- bureaus. Het voordeel vanaf 2024 komt doordat we op basis van de productiecijfers van BSOB een groter deel van de kosten kunnen doorbelasten aan o.a. de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.

We hebben binnen de begroting te maken met een sterke inflatie. We schatten in dat we een extra storting moeten doen in de stelpost loon- en prijsstijging ter hoogte van jaarlijks circa € 2,2 miljoen extra. Normaal betalen we de jaarlijkse inflatie uit de stelpost loon- en prijsontwikkeling. Bij de meicirculaire 2022 hebben we ruim € 8,5 miljoen hiervoor afgezonderd. Dit bedrag is onvoldoende. Daarom is een structureel extra bedrag noodzakelijk. We zien grote prijsstijgingen op het gebied van energie (gas en electra) van € 2,4 miljoen in 2023, openbare ruimte van € 2 miljoen vanaf 2022, personeelskosten van € 2,5 miljoen in 2023 (stijging 3,9%, echter CAO is nog niet bekend voor 2023, Gemeenschappelijke regelingen van € 0,5 miljoen in 2023, van subsidies inclusief Golfbad van € 750.000 in 2023 en extra inflatie over zorgbudgetten van totaal in 2022 € 1 miljoen. De inflatie over jeugdzorg wordt in 2022 opgevangen binnen de bestaande budgetten. Daarnaast is er nog veel onzekerheid over prijsontwikkelingen voor het jaar 2023. We reserveren in 2023 nog budget voor prijsontwikkelingen in 2023 voor openbare ruimte, zorg en vastgoed. Dit is tevens een groot risico, omdat het op dit moment lastig in te schatten is hoe de inflatie zich in 2023 gaat ontwikkelen.

In 2022 hebben we een voordeel van € 500.000 doordat aantal grote investeringen uit het investeringsplan doorschuiven naar latere jaren. We hebben daardoor lagere investeringslasten. Doordat deze investeringen doorschuiven leidt dit tot een nadeel in 2026 van € 60.000.

We verlagen de jaarlijkse onttrekking uit de reserves Afloop gaswinstuitkering Maaslandgas en Deposito BNG met in totaal € 134.000 in 2026. In het verleden hebben we om specifieke redenen geld in deze reserves gestort om dit vervolgens verspreid over meerdere jaren in te zetten voor de reguliere begroting. We bouwen het bedrag af dat we jaarlijks inzetten voor de begroting.

De algemene uitkering stijgt de komende jaren fors. De algemene uitkering komt uit op een stijging van € 5,9 miljoen in 2022, € 5,4 miljoen in 2023, € 6,1 miljoen in 2024 en € 5,9 miljoen in 2025. Daarna zien we een stijging van € 4,6 miljoen in 2026. Hiervan beschouwen we de helft als een structurele stijging en de andere helft als een incidentele stijging.