Inleiding
De activiteiten die plaatsvinden in schoolgebouwen, accommodaties voor sport, cultuur en ontmoeten dragen bij aan de leefbaarheid in onze wijken en kernen. We streven daarin naar een duurzame balans tussen maatschappelijke behoeften en passende accommodaties. Dit is een continu en interactief proces met alle betrokken partijen. De COVID-19 crisis zorgde tijdelijk voor minder gebruik van onze accommodaties. Dit heeft niet tot een trendbreuk geleid, maatschappelijke accommodaties blijven van groot belang voor leefbare wijken en kernen.
1. Visie op gemeentelijk vastgoed
Maatschappelijke voorzieningen zoals schoolgebouwen, sportaccommodaties, cultuurgebouwen en wijk- en dorpshuizen staan voor een lange periode (40 jaar) op de gemeentebegroting. Als we een accommodatie willen behouden is na 40 jaar opnieuw een investering nodig voor renovatie of vervangende nieuwbouw. Gebouwen die niet meer nodig zijn voor maatschappelijke doelen slopen of verkopen we.
De vraag naar ruimte verandert. Op basis van bevolkingsprognoses verwachten we dat de totale ruimtebehoefte bij onderwijs, kinderopvang en georganiseerde sport de komende jaren groeit in de kern Oss en licht daalt in sommige kleine kernen. Voor sommige locaties is er een behoefte aan uitbreiding van voorzieningen, terwijl in andere gebieden clusteren nodig is om een acceptabel voorzieningenniveau in stand te houden.
We zien ook een behoefte aan kleinschaliger, meer informeel en minder georganiseerd ontmoeten, bewegen en recreëren. Wijk- en dorpshuizen kunnen ook meer een plek zijn voor zorg dicht bij huis en dagbesteding. Sportaccommodaties zijn er ook voor recreatieve of ongebonden sporters. We willen ze meer verbinden met sport- en beweegmogelijkheden in de openbare ruimte. Dit is in lijn met een samenleving die meer individualiseert, maar waar toch behoefte is om elkaar laagdrempelig te ontmoeten, zorg in de eigen woonomgeving te bieden en samen activiteiten te ondernemen. We verwachten dat deze trend van een veranderende ruimtevraag voor de gemeente de komende jaren doorzet. Deze ontwikkelingen willen we beter monitoren en op kunnen sturen. We werken aan een instrument om de maatschappelijke waarde van onze accommodaties beter in beeld te krijgen.
Gezien deze ontwikkelingen heroriënteren we ons op het bestaande vastgoedbeleid. Dit jaar willen we een nieuw vastgoedplan presenteren met actuele doelen en uitgangspunten. Het bevat ook een monitor en routekaart voor onze vastgoedplanning. Zoals we binnen het domein onderwijs werken met een Integraal Huisvestingsplan (IHP), willen we dat voor al ons maatschappelijk vastgoed doen. In het Vastgoedplan stellen we vast wat we kwalitatief en kwantitatief echt nodig hebben aan maatschappelijke voorzieningen.
De uitgangspunten hierbij zijn:
- het optimaliseren van het gebruik van accommodaties (goede spreiding, betere bezetting, multifunctioneel gebruik en inzet van niet-gemeentelijke gebouwen).
- een aantoonbaar maatschappelijk rendement en sluitende exploitaties.
- veilige en duurzame accommodaties.
2. Meerjarig Investeringsplan maatschappelijk vastgoed
Wat is opgenomen in het MIP maatschappelijk vastgoed?
In het MIP maatschappelijk vastgoed (MIP MV) zijn verwachte investeringen in de maatschappelijke vastgoedportefeuille voor de komende vier jaar opgenomen. Deze investeringen komen onder andere voort uit de voorzieningenkaartadviezen, behoefte-onderzoek bij sportaccommodaties en leerlingenprognoses in relatie tot de leeftijd en bouwkundige staat van de gebouwen. De MIP MV is een globale raming met een globale planning van de vastgoedkosten (de accommodatie). Kosten zoals grondaankoop, sloopkosten en boekwaarden van een achterblijvend pand zijn niet in het MIP MV opgenomen. Dat geldt ook voor kosten voor de (her)inrichting van de openbare ruimte en mogelijke infrastructurele maatregelen. Verder blijven door een aanhoudend overspannen markt bouwkostenstijgingen een risico.
We actualiseren het MIP MV jaarlijks. Dat doen we door de globale planning van de projecten bij te stellen op basis van actuele ontwikkelingen. Daarnaast voegen we bij deze actualisatie altijd een nieuw jaar toe. Als er extra investeringsruimte nodig is voor de uitvoering van het MIP MV dan blijkt dat ook uit de actualisatie. De budgetaanvraag hiervoor loopt via de programmabegroting.
Vaststelling van bouwbudgetten
Op basis van de globale ramingen uit het MIP MV werken we samen met onze partners en inwoners de plannen verder uit. Dit moet duidelijk maken welke doelgroepen we gaan huisvesten, hoe groot het gebouw moet worden, of renovatie of nieuwbouw beter is en op welke locatie. Op basis van de gesprekken hierover met belanghebbenden maken we haalbaarheidsstudies en werken we de globale ramingen uit het MIP MV uit tot concrete investeringsvoorstellen. Hierbij houden we ook rekening met eventuele aanvullende kosten (verwerving, sloop, aanpassingen in de openbare ruimte e.d.), veranderende wet- en regelgeving en prijsstijgingen door marktwerking. De raad stelt op basis van deze investeringsvoorstellen definitieve bouwbudgetten vast. Als een benodigd bouwbudget groter is dan het geraamde bedrag in het MIP MV vragen we aanvullende middelen aan.
Autonome ontwikkelingen van invloed op budgetten
We zien dat de bouwmarkt onvoorspelbaar en overspannen is. De bouwkosten zijn de afgelopen jaren enorm gestegen en het einde daarvan is nog niet in zicht. Ook blijkt het verduurzamen van onze gebouwen naar gasloos en CO2-arm duurder te zijn dan onze gehanteerde kengetallen aangaven. Verder verwachten we aanvullende COVID-19 maatregelen op het gebied van ventilatie en klimaatbeheersing. De bouwkosten zullen de komende jaren nog verder stijgen, maar de mate waarin is nog onvoldoende duidelijk.
MIP MV in programmabegroting
In de investeringsparagraaf verderop in deze programmabegroting staat een overzicht van de geraamde investeringen in het MIP MV (naast alle andere gemeentelijke investeringen). Concrete bouwprojecten worden met een apart budget genoemd. Bij de 3O-ontwikkelingen in de programma’s lichten we de actualisatie binnen het MIP MV nader toe.
3. Ontwikkelingen per domein
3.1 Onderwijs
Iedere twee jaar worden de leerlingenprognoses gemaakt. In augustus 2021 hebben we de actuele prognoses ontvangen en geverifieerd met de stand van zaken en ontwikkelingen binnen de gemeente. Het Integrale Huisvestingsplan (IHP) passen we hierop aan. Voor het woningbouwplan Amsteleind hebben we begin 2022 een startbijeenkomst georganiseerd voor de schoolbesturen in het basisonderwijs. Met de schoolbesturen die interesse hebben om in deze nieuwe wijk een nieuwe school te stichten overleggen we over de huisvestingsplannen.
Basisonderwijs
Het beeld bij het basisonderwijs in de gemeente voor de komende 10 jaar is een leerlingengroei van gemiddeld 4,5% met enkele uitschieters van 20 - 30%. De recente prognose is een trendbreuk met eerdere verwachtingen waarin sprake was van (lichte) krimp. Dit vraagt een heroriëntatie op de bestaande overmaat aan onderwijsgebouwen in het basisonderwijs. In het IHP houden we hiermee rekening.
Begin 2022 hebben we voor twee projecten investeringskredieten ontvangen van de raad:
- De Nicolaasschool (locatie Koornstraat) verhuist naar de locatie Schelversakker en gaat samen met de kinderopvang KC Nicolaas vormen. Onderdeel van het plan is een nieuwe gymzaal en onderzoeken we de mogelijkheden voor een openbare speelplek voor kinderen uit de wijk. Daarbij houden we rekening met een verbeterde verkeersafwikkeling. Samen met schoolbestuur SAAM*, de kinderopvang en in samenspraak met omwonenden hebben wij aan deze plannen gewerkt. De verwachting is dat het kindcentrum in de zomer van 2023 opgeleverd wordt.
- De Korenaer en J.F. Kennedyschool gaan samen met de kinderopvang KC De Aventurijn vormen. Ook zijn een nieuwe gymzaal, scoutingaccommodatie en verbetering van de verkeerssituatie onderdeel van het plan. Vanaf het schooljaar 2022-2023 zullen de leerlingen in tijdelijke huisvesting onderwijs krijgen. Samen met schoolbestuur SAAM*, de kinderopvang en in samenspraak met omwonenden hebben wij aan deze plannen gewerkt. De verwachting is dat het kindcentrum in de herfst van 2023 opgeleverd wordt.
Samen met schoolbestuur Optimus werken we aan een vervangende nieuwbouw voor de scholen in Megen, Macharen en Haren op één locatie. We hebben in 2021 een zorgvuldig participatieproces doorlopen voor het locatieonderzoek. Daarvoor formeerden we een werkgroep en stuurgroep met vertegenwoordigers van Optimus (bestuur, directeur en MR), Dorpsraad MHM (vertegenwoordiging elke kern) en de gemeente. De gemeenteraad heeft begin 2022 goedkeuring gegeven aan het locatieonderzoek en het voorbereidingskrediet is verstrekt. Daarna zijn we gestart met de grondaankopen, dit proces loopt nog.
Voortgezet onderwijs
Het voortgezet onderwijs heeft nog wel te maken met krimp. Voor de komende 10 jaar verwachten we een leerlingenkrimp van gemiddeld 4,9%. Op de lange termijn gaat het aantal leerlingen weer licht toenemen. De krimp komt voor een belangrijk deel door afname van de totale leerlingenpopulatie in de omliggende gemeenten. In het voortgezet onderwijs wordt krimp veelal opgevangen binnen de school zelf, tenzij die op dit moment al kampen met een aanzienlijk ruimte-overschot. Vorig jaar zijn we gestart met een algehele inventarisatie van de bezettingsgraad in het voortgezet onderwijs. De schoolbesturen zijn daar zelf ook actief in. Dit jaar zijn we hierover in gesprek met elkaar. Wij houden er rekening mee, dat dit consequenties gaat hebben voor het gebouwenbestand in het VO.
(Voortgezet) speciaal (basis)onderwijs
Het (voortgezet) speciaal onderwijs laat zich moeilijk voorspellen. Ondanks de gelijkmatige prognoses van de afgelopen jaren zijn op alle scholen de aantallen aanzienlijk toegenomen. De verklaring ligt in de regionale samenwerkingsverbanden en doordat de integratie in het reguliere basisonderwijs veel te optimistisch is ingeschat. Kinderen stromen vaker terug naar het speciaal onderwijs, waar ze beter tot hun recht komen. In 2020 en 2021 hebben we daarom noodlokalen gebouwd. Voor de komende 10 jaar verwachten we voor het speciaal basisonderwijs een leerlingengroei van 8,5%, voor het speciaal onderwijs een leerlingengroei van gemiddeld 6,7% en voor het voortgezet speciaal onderwijs een leerlingenkrimp van gemiddeld 5,6% Het daadwerkelijke verloop van het aantal leerlingen zullen we samen met de schoolbesturen volgen.
In 2021 zijn we gestart met het behoefteonderzoek voor de vervangende nieuwbouw-/renovatieprojecten voor het (voortgezet) speciaal onderwijs waarvoor we in 2022 gestart zijn met de locatieonderzoeken:
- Nieuwbouw/inpassing speciale voorziening SO (2 scholen op 1 locatie) voor Hub Noord-Brabant en Oosterwijs. Samen met de schoolbesturen en het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs (SWV PO 3006) werken wij aan de realisatie van een integrale voorziening voor het speciaal onderwijs.
- Nieuwbouw/inpassing speciale voorziening VSO (2 scholen op 1 locatie) voor Hub Noord-Brabant en Oosterwijs. Samen met de schoolbesturen werken wij aan de realisatie van een integrale voorziening voor het voortgezet speciaal onderwijs.
- In april 2022 heeft het schoolbestuur van het SBO besloten niet te participeren in de speciale voorziening en een separate huisvestingsaanvraag ingediend (nieuwbouw/inpassing SBO voor Optimus). Samen met het schoolbestuur en het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs (SWV PO 3006) werken wij aan de realisatie van een voorziening voor het speciaal basis onderwijs.
3.2 Sport
We sporten gemiddeld steeds meer en vaker. Dit is vooral zichtbaar bij de leeftijdsklassen boven de dertig jaar. Sporten gebeurt in toenemende mate individueel, buiten de sportverenigingen om. We zien dit ook terug bij de ledenaantallen van sportclubs in Oss. Die blijven redelijk stabiel maar het aantal jeugdleden daalt, vooral in de kleine kernen. Gelet op deze ontwikkelingen willen we stimuleren dat ook de groep individuele sporters de bestaande (sport)voorzieningen meer gebruikt. Bijvoorbeeld door sportparken voor hen interessanter te maken en door verenigingen te helpen een breder (sport)aanbod te ontwikkelen. Op sommige locaties valt dit samen met het clusteren van verenigingen en voorzieningen. Ook bekijken we bij renovatie of vervanging van binnensportaccommodaties hoe we het gebruik ervan kunnen optimaliseren. Dit zijn natuurlijke momenten om gebouwen aan te passen naar de behoeften van een bredere groep gebruikers.
Verenigingen geven aan moeite te hebben om vrijwilligers voor een langere periode aan zich te binden. Tegelijkertijd worden sportverenigingen gevraagd een maatschappelijke bijdrage te leveren, bijvoorbeeld aan het onderwijs of bij het bevorderen van de volksgezondheid. Het tekort aan vrijwilligers in combinatie met meer maatschappelijke verwachtingen legt een druk op de verenigingen. Tenslotte is ook de sporter kritischer op de kwaliteit van sportaccommodaties en worden de (wettelijke) eisen aan sportvoorzieningen steeds hoger.
Deze ontwikkelingen maken het voor veel verenigingen moeilijker om (in de nabije toekomst) vitaal te blijven. We stimuleren verenigingen daarom om onderling en met andere maatschappelijke organisaties samen te werken. Sportactiviteiten zijn daarbij een middel om ook op andere terreinen tot resultaten te komen. We willen deze ontwikkeling versterken door hierin zelf meer het voortouw te nemen. Met het nationale sportakkoord als inspiratiebron hebben we samen met maatschappelijke partners en sportverenigingen hiertoe het Osse Sportakkoord (OSA) gesloten. Dit is voor de breedtesport uitgewerkt in het beleidskader 'vitale sportvereniging'. Met ondersteuning van het SEC helpen we verenigingen om het beleidskader te binnen de eigen club toe te passen. Het beleidskader gebruiken we ook bij de integrale afweging van investeringen in sportaccommodaties. Zo hebben we bijvoorbeeld met tennisvereniging VIP en voetbalvereniging Herpinia een intentieovereenkomst gesloten om een open sportclub op sportpark Wilgendaal in Herpen op te richten. In de open sportclub werken clubs verregaand samen om vanuit één organisatie een veelheid aan sporten en bewegen voor de hele gemeenschap mogelijk te maken. Het sportpark willen hiervoor duurzaam aanpassen.
Ook in andere kernen zijn we in gesprek met sportverenigingen die nauw willen samenwerken of fuseren en voorzieningen willen clusteren. We zoeken daarbij naar koppelkansen met huisvestingsvraagstukken binnen andere domeinen en gebiedsontwikkelingen.
Binnensport
Bij onze voorraad aan binnensportaccommodaties is sprake van een lichte overcapaciteit voor gymonderwijs. De overcapaciteit komt vooral door een lage bezettingsgraad in de kleine kernen. Als we kijken naar de bevolkingsontwikkeling en leerlingenprognoses verwachten we op deze locaties geen verbetering. Daar waar mogelijk willen we de overcapaciteit de komende periode in goed overleg verminderen. Tegelijkertijd zijn er de komende jaren extra investeringen in binnensportaccommodaties noodzakelijk, met name voor de uitbreiding, vervanging of renovatie van de gymzalen in het stedelijk gebied. We stemmen dit af met de ontwikkelingen bij onderwijshuisvesting, zoals bij de nieuwbouw van KC Nicolaas en KC De Avonturijn.. Voorop staat dat we inspelen op veranderende behoeften bij het gymonderwijs, (ongeorganiseerde) sport en nieuwe beweeginitiatieven. Het doel is om met meer maatwerk het gebruik van de accommodaties te optimaliseren. Zo onderzoeken we bijvoorbeeld nieuwe toekomstscenario's voor de tennishal op sportpark De Rusheuvel.
Met het bestuur, directie en gebruikers van het Golfbad werken we verder aan de plannen van het nieuwe zwembad op de locatie Osseweg in Berghem.
3.3 Wijk- en dorpshuizen
We hebben ruim twintig wijk- en dorpshuizen in de gemeente. Er zijn verschillen in eigendom, beheer en gebruik van deze voorzieningen. Ook de functies die ze hebben zijn divers: van gemeenschapshuis met huiskamer voor de wijk, tot verenigingsgebouw, broedplaats of wijkonderneming. Voor wijk- en dorpshuizen spelen dezelfde demografische en maatschappelijke ontwikkelingen als bij de andere domeinen. We ontgroenen en vergrijzen, de samenleving individualiseert en de kwaliteitseisen die we stellen aan gebouwen nemen toe.
Van vrijwilligers wordt steeds meer professionaliteit gevraagd. De decentralisaties in werk, zorg en jeugd versterken deze ontwikkeling.
De positionering van de wijk- en dorpshuizen krijgt hiermee een breder perspectief. Met de vaststelling van de nota thuis in de buurt door de raad in 2020 fungeren de wijk- en dorpshuizen als centraal ontmoetingspunt en faciliteren in zorg, paramedische dienstverlening en als leer-werkplek. Met een 6 tal wijk- en dorpshuizen is gestart met een brede uitvraag om tot een passend activiteitenprogramma en exploitatiemodel te komen. De bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke opgaven, maatschappelijk rendement worden verder uitgewerkt. Betaalbaarheid voor alle gebruikers en een gezonde exploitatie van de gebouwen spelen daarbij een rol. Een verdere uitrol staat in het najaar gepland afhankelijk van benodigde beschikbare capaciteit en middelen voor de implementatie van thuis in de buurt.
We zijn aan de slag met de gemeenschap in Neerloon-Overlangel-Keent (NOK) een haalbaar plan te realiseren voor ontmoeten en sport. We werken verder met beheerstichtingen, gebruikers en dorps- en wijkraden aan verschillende projecten. Zo wordt er gewerkt aan het realiseren van accommodaties voor ontmoeten in de wijk Oss Noord-West, in Herpen en in Ravenstein en in Macharen In andere gebieden wordt samengewerkt om panden te optimaliseren of te verduurzamen. Hiermee zijn we bezig o.a. in Oss, Lith en in Geffen.
3.4 Cultuur
Bij cultuur onderscheiden we de (boven)stedelijke, professioneel beheerde voorzieningen, zoals theater De Lievekamp, Museum Jan Cunen, De Bibliotheek (inclusief Stadsarchief) Muzelinck en De Groene Engel naast voorzieningen voor het culturele verenigingsleven. Ook in de nota Cultuur verbindt OnSS (2021) is vastgelegd dat de focus binnen de gemeente Oss ligt op het behoud van het brede scala aan culturele functies binnen de totale professionele kunst- en cultuursector. Kernwaarden daarbij zijn aandacht voor cultuureducatie en -participatie met culturele samenwerking en verbondenheid met de Osse samenleving als vanzelfsprekendheid en het behoud van de culturele infrastructuur.
Er wordt steeds meer druk uitgeoefend op culturele instellingen, om meer aanbod te bieden en maatschappelijk betrokken te zijn. No show bestaat niet, de deur gaat altijd open voor bezoekers en publiek. Ook uit de bestuurlijke overleggen met de professionele cultuurinstellingen en uit hun financiële rapportages valt op te maken dat de bedrijfsvoering op het scherpst van de snede moet worden gevoerd, willen er geen financiële tekorten ontstaan.
In het culturele verenigingsleven spelen dezelfde ontwikkelingen zoals we hiervoor hebben beschreven bij wijk- en dorpshuizen en sport. Sommige organisaties hebben moeite om jeugdleden te vinden. Andere organisaties, kennen deze ontwikkeling niet, maar hebben weer andere problemen zoals het niet kunnen vinden van een geschikte oefenruimte.
Ook de bibliotheek heeft met grote veranderingen te maken als gevolg van o.a. concurrentie van sociale media, ‘on demand’ aanbod en door de ‘ontlezing’. Bibliotheken ontwikkelen zich in toenemende mate tot culturele informatiebemiddelaars. Ze steunen de leesontwikkeling van jongeren, het leesplezier, het informele leren, ontmoeting en debat. Zij werken daarbij samen met veel partners in de Osse in samenleving. Een plek voor ontmoeting, voor stilte, voor leren en nog veel meer, maar vooral een plek die openbaar is, een 'third place' (naast je werk en je huis).
De plannen voor huisvesting van de Bibliotheek en Stadsarchief en andere maatschappelijke organisaties in Het Warenhuis krijgen steeds meer vorm. Hierbij is veel aandacht voor inrichting, programmering en exploitatie. Nieuwe huisvesting van de Lievekamp wordt verder verkend in het kader van de gebiedsontwikkeling Raadshuislaan Zuid. Voor Muzelinck wordt een positioneringsonderzoek ondersteund. De kwaliteit en toekomstbestendigheid van Villa Constance wordt in het kader van de museale taak onderzocht. Evenals de mogelijkheden voor opwaardering van openluchttheater Hoessenbosch.
3.5 Verduurzamen maatschappelijk vastgoed
We verduurzamen ons Maatschappelijk Vastgoed op basis van de gelijknamige kadernota uit 2021. Daarbij volgen we de ambities van het Klimaatakkoord en de aanbevelingen uit de sectorale Routekaart voor Maatschappelijk Vastgoed van de VNG. In de Osse routekaart ligt de focus van het verduurzamen op de kernportefeuille. Dit zijn strategische panden in eigendom van de gemeente, waarvan we verwachten dat ze tot het einde van hun bouwkundige en financiële levensduur in gebruik zijn. We zien hier voor ons nadrukkelijk een voorbeeldrol. Verduurzamen doen we op natuurlijke momenten van onderhoud en (ver)nieuwbouw. Om dit proces te versnellen en extra ambities te realiseren hebben we extra geld uitgetrokken. De lokale routekaart en de financiële consequenties voor nieuwbouw/renovaties en onderhoud worden ieder jaar bij de programmabegroting geactualiseerd.
Met de onderstaande zaken geven we een eerste invulling aan de lokale routekaart:
- Opstellen CO2 monitor op de kernportefeuille. Hiermee is een start gemaakt. Als ijk-jaar is gekozen voor 2017. Dit is in lijn met het ijk-jaar van de RES. Periodiek rapporteren we over het ijk-jaar en de resultaten.
- Renoveren en verduurzamen in eigen beheer van ’t Slotje. Bij de aanvraag van het investeringskrediet wordt aangegeven wat het CO2 niveau voor én na renovatie en verduurzamen zal zijn.
- Monitoren van reeds verduurzaamde panden, te beginnen bij de MFA in Lith, de Diddewerf en de MFA Oijen.
- Verduurzamen door de markt van 2 grote en 1 klein pand. Er is ondertussen bij marktpartijen meer kennis en ervaring voorhanden dan binnen de relatief kleine vastgoedafdeling van de gemeente Oss. De pilot wordt uitgevoerd in 2 fasen;
a. Adviesfase waarin verschillende scenario’s worden uitgewerkt;
b. Uitvoeringsfase na besluitvorming.
Voor de uitvoering in 2022 is in deze programmabegroting een bedrag opgenomen van € 1,5 miljoen. De pilot heeft betrekken op de volgende panden: wijkcentrum Kortfoort, MFC de Koppellinck en MFA Meteoor. De resultaten van pilot verwachten we eind 2022/begin 2023.
- Milieumaatregelen uitvoeren op de panden die hiertoe vanwege het hoge energieverbruik verplicht zijn. Deze worden uitgevoerd op natuurlijk momenten. Het toepassen van hernieuwbare energie, zoals zonne- of windenergie geldt niet als energiebesparende maatregel. Bij de energiebesparing gaat het om het voorkomen of verminderen van het huidige energieverbruik. Door het toepassen van energiebesparende technieken, zoals isoleren van het gebouw, leidingen en appendages of het toepassen van ledverlichting. Het gaat om maatregelen die het verbruik van kWh elektriciteit en/of m3 aardgas verminderen.
- We zullen bij het investeringsbesluit van ’t Slotje voor het eerst inzichtelijk maken hoe de dekking van de verduurzaming en renovatie van dit object is opgebouwd. Deze zal bestaan uit de volgende componenten:
- middelen uit het Meerjarig Investeringsplan;
- middelen uit het meerjarig onderhoudsplan;
- subsidie;
- deel van de energiebesparing.