Inleiding
De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma’s. De treasuryfunctie gaat over de financiering van beleid en het aantrekken van de geldmiddelen die daarvoor nodig zijn. De uitvoering van deze taak vraagt snelle beslissingen in een complexe geld- en kapitaalmarkt.
Het beleid van Oss voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het treasurystatuut.
De belangrijkste punten uit het treasurystatuut zijn:
- Overtollige gelden zetten we alleen uit bij banken of instellingen die voldoen aan de eisen van de Wet Fido en de bijbehorende uitvoeringsregeling.
- Het aantrekken van leningen gebeurt door bij tenminste 2 financiële instellingen een offerte aan te vragen.
- We maken alleen gebruik van financiële instrumenten om risico’s te verkleinen en niet om te speculeren.
Uit deze keuzes blijkt dat we voor een laag risicoprofiel gekozen hebben.
1. Algemene ontwikkelingen
Renteontwikkelingen
De rente op de geld- en kapitaalmarkt wordt voornamelijk bepaald door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). De ECB heeft afgelopen juli zijn beleidsrente met een kwart procent verhoogd. De rente gaat van -0,50% naar -0,25%. De verwachting is dat de ECB de rente verder gaat verhogen in september dit jaar.
Nog altijd heeft de ECB een monetair beleid met als belangrijkste doelstelling behoud van prijsstabiliteit.
De stijging bij de ECB is ook te merken bij de Nederlandse overheid en daarmee decentrale overheden. Ook hier zien we dat de tarieven stijgen. Voor de langere leningen liggen de tarieven rond de 2,5%. Bij kort financiering, dat wil zeggen korter dan een jaar liggen de tarieven net iets lager waardoor dit op dit moment aantrekkelijker is.
2. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille
Liquiditeitsplanning
In de volgende tabel laten we de liquiditeitsplanning zien op basis van de gegevens van medio augustus 2022.
Bedragen x €1.000 | |||||
Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Exploitatie 2022-2026 | |||||
Saldo kasstromen (excl. grondexploitatie) | -18.663 | -1.732 | -6.276 | -28.001 | -16.366 |
BTW compensatiefonds | -12.500 | -12.500 | -12.500 | -12.500 | -12.500 |
Geplande investeringen | 45.744 | 46.159 | 21.622 | 21.622 | 21.622 |
Saldo kasstromen | 14.580 | 31.927 | 2.847 | -18.878 | -7.243 |
Leningen o/g | |||||
Aflossing | 11.333 | 9.112 | 9.023 | 8.934 | 7.036 |
Rente | 1.613 | 1.408 | 1.210 | 1.015 | 826 |
27.527 | 42.447 | 13.079 | -8.930 | 618 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat we onze financieringsbehoefte in 2022 circa € 27,5 miljoen is en in 2023 € 42,4 miljoen. Dit kunnen we vanuit onze eigen financiële middelen opvangen. We hebben een ruim saldo op de schatkist bij het schatkistbankieren staan, daarnaast kunnen we kort geld aan te trekken. De bestedingsruimte om kasgeld aan te trekken ligt rond de 33 miljoen.
In dit overzicht is zijn de investeringen vanuit het investeringsplan verwerkt, in de latere begrotingsjaren zijn hier gemiddelden voor genomen omdat de ervaring leert dat de kasstromen bij investeringen zich over de jaren verdelen. Hierbij is nog geen rekening gehouden met de bijzondere investeringen zoals genoemd bij de financiële positie in deze programmabegroting. Dit betreft met name:
- Verstedelijking Spoorzone Oss: € 95 miljoen;
- Verstedelijkingsopgave: € 20 miljoen in de reserve binnenstedelijke transformaties;
- Mobiliteitsplan: € 40 miljoen.
De kasstromen die met deze investeringen samenhangen hebben invloed op de liquiditeitsplanning en zullen leiden tot een extra financieringsbehoefte waarbij we nieuwe langlopende leningen zullen moeten gaan aantrekken. Wanneer besluitvorming en vormgeving van deze projecten concreet wordt, verwerken we dit in de planning
Schuldpositie
Bedragen x € 1.000 | |||||
Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Totale langlopende schuld | 60.956 | 51.847 | 42.827 | 33.897 | 26.864 |
3. Rente
De BBV-voorschriften schrijven voor dat we ook inzicht moeten geven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de manier waarop we rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden toerekenen.
Renteschema
Omschrijving | Bedrag |
---|---|
Externe rentelasten over de korte en lange financiering | € 1.641.780 |
Externe rentebaten | - € 1.077.178 |
Saldo door te rekenen externe rente | € 564.602 |
Rente die aan de grondexploitatie doorberekend moet worden | - € 238.875 |
Rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld toegerekend moet worden | € 0 |
Totaal door te rekenen externe rente | € 325.727 |
Rente over eigen vermogen | € 2.300.484 |
Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | € 410.275 |
Totaal aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht overhead) toe te rekenen rente | €3.036.486 |
Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | - € 2.804.799 |
Renteresultaat op het taakveld treasury | € 231.687 |
De omslagrente 2023 hebben we naar beneden afgerond en vastgehouden op 1,10%. De rente over de grondexploitatie is voor 2023 berekend op 1,09%.
Bij de verdeling van de externe rente naar de verschillende taakvelden ontstaat een negatief exploitatieresultaat van € 231.687 op de activiteit kapitaallasten. Dit rentenadeel is als opgenomen binnen deze programmabegroting.
4. Kasgeldlimiet
De gemeente mag kortlopende geldleningen (korter dan 1 jaar) financieren tot de kasgeldlimiet.
De minister heeft de kasgeldlimiet op 8,5% van het begrotingstotaal vastgesteld. Voor Oss is dat in 2023 afgerond € 33,5 miljoen. In de huidige markt zien we wel verschuivingen in het renteverschil met lange geld maar vooralsnog kunnen we optimaal gebruik maken van de kasgeldlimiet.
5. Renterisiconorm
Bij het bepalen van de duur van de geldleningen die we aantrekken moeten we rekening houden met de renterisiconorm die in de Wet Fido wordt voorgeschreven. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van langlopende geldleningen te beheersen. Het renterisico wordt daarbij bepaald als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het is van belang dat renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn. De renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Dat is voor Oss in 2023 afgerond € 78,9 miljoen. Dit is het bedrag dat we in 1 jaar maximaal mogen herfinancieren op langlopende leningen.
Ons renterisico over de vaste schuld in de jaren 2023-2026:
bedragen x € 1.000 | |||||
Nr. | Renterisico(norm) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
1. | Stand van begrotingstotaal | 376.312 | 334.356 | 337.040 | 321.369 |
2. | Renterisiconorm (20% van 1) | 75.262 | 66.871 | 67.408 | 64.274 |
3. | Renterisico op vaste schuld * | 9.112 | 9.023 | 8.934 | 7.036 |
4. | Ruimte onder renterisiconorm | 66.150 | 57.848 | 58.474 | 57.238 |
* som van de her te financieren aflossingen
6. Schatkistbankieren
Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden van decentrale overheden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor hoeft het Rijk minder geld te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen.
Op basis van ons begrotingstotaal 2023 mogen we per dag afgerond maximaal € 2,9 miljoen (0,75% van begrotingstotaal) aan overtollige middelen aanhouden. Het eventuele meerdere aan overtollige middelen romen we dagelijks af en brengen we onder bij de Nederlandse schatkist. Hiervoor krijgen we een vergoeding die gelijk is aan de rente die het Rijk betaalt op leningen die ze op de markt aangaat.
7. Wet HOF/EMU-saldo
Het doel van de Wet HOF (houdbare overheidsfinanciën) is er voor te zorgen dat Nederland voldoet aan de binnen Europa afgesproken norm van maximaal 3% tekort op de begroting. De 3%-norm is daarbij doorvertaald naar een aandeel voor de decentrale overheden. Het Rijk hanteert een zogenaamde 'macronorm' voor de drie decentrale overheden gezamenlijk. Na een constructieve dialoog hebben Rijk en decentrale overheden elkaar gevonden in een macro EMU-norm van -0,4 procent van het BBP per jaar. Deze liep tot en met 2022 maar deze is met één jaar verlengt tot en met 2023. Het gemeentelijk aandeel in de macronorm bedraagt -0,27 procent en wordt per individuele gemeente verdeeld op basis van het begrotingstotaal. De individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm maar een indicatie van het aandeel dat de gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft. De referentiewaarde op basis van de regeling 2019-2023 voor 2022 voor onze gemeente is vastgesteld op € 15.178 .000. De volgende tabel laat het verloop van het geraamde EMU-saldo zien in vergelijking met de norm.
In 2023 overschrijden we de norm. Dit komt met name door grote investeringen die in dat jaar gepland zijn. In de paragraaf investeringsplan zijn deze toegelicht.
bedragen x € 1.000 | |||||||
Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
A. Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (positief is meer inkomsten dan uitgaven) | 11.918 | -9.237 | 11.352 | 14.706 | 1.124 | ||
B. Mutatie (im)materiële vaste activa (positief is stijging boekwaarde) | 13.605 | 31.117 | 19.675 | 4.703 | -6.510 | ||
C. Mutatie voorzieningen (positief is toename voorzieningen) | 691 | 4.436 | -12.212 | 3.701 | 4.360 | ||
D. Mutatie voorraden incl. bouwgrond in exploitatie (positief is stijging boekwaarde) | 2.237 | 10.895 | -19.463 | -3.326 | -2.647 | ||
E. Verwachte boekwinst effecten en (im)materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Berekend EMU-saldo (A-B+C-D-E) | -3.233 | -46.813 | -1.072 | 17.031 | 14.642 | ||
Norm | -12.643 | -15.178 | -15.178 | -15.178 | -15.178 | ||
Verschil | 9.410 | -31.635 | 14.106 | 32.209 | 29.820 |
Geprognosticeerde balans
BBV schrijft voor dat we een meerjarig geprognosticeerde balans opnemen in deze paragraaf. Hierbij hebben we rekening gehouden met de cijfers in deze begroting voor wat betreft ontwikkeling in de investeringen, het inzetten van reserves en voorzieningen en onze financieringsbehoefte.
bedragen x € 1.000 | |||||
Omschrijving | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Activa | |||||
Vaste activa | 278.391 | 308.136 | 326.512 | 329.908 | 322.078 |
Voorraad grond | 14.531 | 19.162 | 19.162 | 19.162 | 19.162 |
Uitzettingen < 1 jaar | 55.947 | 55.947 | 55.947 | 55.947 | 55.947 |
Overlopende activa | 458 | 458 | 458 | 458 | 458 |
Liquide middelen | 10.402 | 10.402 | 10.402 | 10.402 | 10.402 |
Saldo activa | 359.729 | 394.105 | 412.481 | 415.877 | 408.047 |
Passiva | |||||
Eigen vermogen | 164.898 | 161.569 | 160.331 | 159.870 | 159.136 |
Voorzieningen | 35.870 | 35.870 | 35.870 | 35.870 | 35.870 |
Schulden rentetypische looptijd > 1 jaar | 60.956 | 51.847 | 42.828 | 33.897 | 26.864 |
Netto vlottende schuld | 16.031 | 16.031 | 16.031 | 16.031 | 16.031 |
Overlopende passiva | 20.778 | 20.778 | 20.778 | 20.778 | 20.778 |
Financieringstekort/-overschot (saldo kortlopende vorderingen en schulden) | 61.196 | 108.010 | 136.644 | 149.432 | 149.369 |
Saldo passiva | 359.729 | 394.105 | 412.481 | 415.877 | 408.047 |